• darkblurbg
  • darkblurbg
  • darkblurbg

Prinsjesdag 2021 - aangekondigde wijzigingen rond vastgoed

Gepubliceerd op: 17-09-2021

Prinsjesdag 2021 staat voor de deur. Dinsdag 21 september wordt het Belastingplan 2022 gepubliceerd. In het Belastingplan 2022 bekendgemaakt wat er in 2022 zal wijzigen in de fiscale wetgeving. In deze nieuwsupdate bekijken wij welke fiscale wijzigingen er rond vastgoed aangekondigd zijn.

'

Wetswijziging eigenwoningregeling bij partners

Met de aangekondigde wetswijzigingen wordt toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand in partnerschapssituaties volgens de staatssecretaris rechtvaardiger en worden onbedoelde renteaftrekbeperkingen voorkomen. Verder wordt de eigenwoningregeling in situaties van overlijden eenvoudiger gemaakt en wordt een achterblijvende partner niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden partner.

De aangekondigde wijziging van de eigenwoningregeling behelst de volgende onderwerpen:

  • De bijleenregeling, toepassing bij al dan niet gehuwde fiscale partners:
    1. de overgang van de eigenwoningreserve (EWR) in huwelijkssituaties;
    2. de inzet van de EWR bij gezamenlijke aankoop en financiering eigen woning.
  • Een aflossingsstand, toepassing bij al dan niet gehuwde partners:
    1. de overgang van een aflossingsstand in huwelijkssituaties;
    2. de inzet van een aflossingsstand bij gezamenlijke aankoop en financiering eigen woning.
  • Een bestaande eigenwoningschuld (BEWS), toepassing bij al dan niet gehuwde partners. Dit betreft de overgang van een BEWS in de situatie van oversluiten.
  • De gevolgen van overlijden voor toepassing van de eigenwoningregeling. Dit betreft de gevolgen van overlijden voor de toepassing van:
    1. het aanmerken als een vervreemding;
    2. de bijleenregeling;
    3. een aflossingsstand;
    4. het aflossingsschema;
    5. de kwalificatie BEWS en aftrektermijn.

Zodra de wijziging van de eigenwoningregeling geheel openbaar is zullen wij hier verder op in gaan.

 

Aanpassing uitzonderingen hoofdverblijfcriterium startersvrijstelling overdrachtsbelasting

De huidige bepaling voor onvoorziene omstandigheden waardoor de woning toch niet als hoofdverblijf geldt is slechts toegespitst op onvoorziene omstandigheden ná de verkrijging. Dat is ongewenst omdat er zich tussen het ondertekenen van de koopovereenkomst en de levering eveneens onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen. Het gevolg van deze onvoorziene omstandigheden kan zijn dat de verkrijger redelijkerwijs niet in staat is de woning na de verkrijging anders dan tijdelijk als hoofdverblijf te gaan gebruiken.

Door de aanpassing zal ook de situatie waarin de onvoorziene omstandigheid zich voordoet tussen het moment van kopen en de levering wettelijk worden vastgelegd. Meer over de startersvrijstelling en de recente daaromtrent leest u in onze nieuwsupdate ‘Goedkeuringen startersvrijstelling en 2%-tarief overdrachtsbelasting’.

 

Aanscherping antimisbruikbepaling startersvrijstelling

De startersvrijstelling wordt nog verder aangescherpt. De antimisbruikbepaling met betrekking tot de woningwaardegrens zal worden aangepast. Opvolgende verkrijgingen binnen 12 maanden worden als één verkrijging voor de toepassing startersvrijstelling aangemerkt. Dat gaat door de aanpassing ook gelden voor de gesplitste verkrijging van het bloot eigendom en het vruchtgebruik. Bij de tweede verkrijging is overdrachtsbelasting verschuldigd. Met deze maatregel moet voorkomen worden dat verkrijgers overdrachtsbelasting besparen door de aanschaf van de volle eigendom te splitsen.

 

Wetsvoorstel verlaging verhuurderheffing

Natuurlijke personen en rechtspersonen die bij aanvang van het kalenderjaar meer dan 50 kwalificerende huurwoningen in eigendom hebben zijn belastingplichtig voor de verhuurderheffing. Een huurwoning kwalificeert als de maandelijkse huurprijs niet hoger is dan de huurtoeslaggrens.

De heffingsgrondslag voor de verhuurderheffing bedraagt de som van alle WOZ-waarden van de huurwoningen in portefeuille minus vijftig maal de gemiddelde WOZ-waarde van de betreffende huurwoningen. Het tarief voor de verhuurderheffing bedraagt op dit moment 0,526%. Uit het voor Prinsjesdag 2021 aangekondigde wetsvoorstel 'verlaging verhuurderheffing' zal blijken hoe de verlaging van de verhuurderheffing gerealiseerd zal worden.

 

Zodra het belastingplan 2022 gepresenteerd is zullen wij de belangrijke wijzigingen nader voor u toelichten.