• darkblurbg
  • darkblurbg
  • darkblurbg

Verlaging gebruikelijk loon tot onder het minimum loon

Gepubliceerd op: 19-06-2021

De directeur-grootaandeelhouder (DGA) van een onderneming is in beginsel verplicht om jaarlijks minimaal het gebruikelijk loon door de B.V. als salaris uit te laten keren. In 2021 is het gebruikelijk loon gesteld op 47.000 euro. Hier zijn een aantal uitzonderingen op. De Belastingdienst stelt dat het gebruikelijk loon niet lager mag zijn dan het minimumloon. Daar denkt de Rechtbank Gelderland echter anders over.

'

Uitspraak Rechtbank Gelderland

De DGA keerde aan zichzelf in de eerste maanden na het sluiten van de arbeidsovereenkomst met de B.V. een salaris uit dat voldoende zou zijn geweest om op jaarbasis te voldoen aan de gebruikelijk-loonregeling.

Omdat er nadien geen financiële ruimte was om daar mee door te gaan heeft de B.V. vervolgens aan de inspecteur verzocht om het zogeheten gebruikelijk loon vast te stellen op nihil. De inspecteur heeft dat niet toegestaan en heeft het standpunt ingenomen dat het gebruikelijk loon tenminste op het wettelijk minimum loon moet worden vastgesteld.

 

Onderbouwing B.V.

De B.V. beroept zich op het inmiddels ingetrokken besluit van de staatssecretaris van Financiën van 22 mei 2001, CPP2000/3172M. In onderdeel 2, onder f, van het Besluit was een verzachting van de gebruikelijk-loonregeling opgenomen. Een lager loon dan een gebruikelijk loon is acceptabel indien de inhoudingsplichtige aannemelijk kan maken dat de continuïteit van de vennootschap in gevaar komt bij het uitbetalen van het gebruikelijk loon.

De B.V. stelt dat het gebruikelijk loon over 2019 op nihil moet worden gesteld omdat in dat jaar slechts een resultaat is behaald van € 5.224 (zonder rekening te houden met loonkosten van de DGA). Over 2018 was het resultaat € 12.405 negatief, rekening houdende met loonkosten voor de DGA van € 11.250. Eiseres was van mening dat er in 2019 onvoldoende financiële middelen aanwezig waren om enig loon uit te keren.

 

Onderbouwing Inspecteur

Volgens de inspecteur is door het bestaan van een arbeidsovereenkomst dan wel een civielrechtelijke dienstbetrekking de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) van toepassing. Daarom kan het loon niet lager worden vastgesteld dan het wettelijk minimumloon op basis van de gewerkte uren.

 

Conclusie Rechtbank

Alhoewel het eerder genoemde Besluit van de staatssecretaris is ingetrokken kan naar het oordeel van de Rechtbank nog steeds een beroep worden gedaan op een verzachting van de gebruikelijk-loonregeling in vergelijkbare omstandigheden.

De financiële omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de Rechtbank de conclusie dat voor het betreffende boekjaar het gebruikelijk loon lager dient te worden vastgesteld. Dat dit bedrag lager is dan het minimumloon maakt het oordeel van de Rechtbank niet anders. Het vasthouden aan het minimumloon als ondergrens voor het gebruikelijk loon doet in dit geval geen recht aan de realiteit. De Rechtbank stelt het gebruikelijk loon voor het boekjaar vast op in totaal € 11.250.

 

Heeft u vragen omtrent de gebruikelijk-loonregeling? Wij adviseren u graag.