Pensioenbeleggen in privé is voor ZZP’ers en DGA’s een manier om zelf hun pensioen op te bouwen, omdat dit niet automatisch via een werkgever of pensioenfonds geregeld is. Door periodiek geld te storten in een speciale beleggingsrekening kan vermogen groeien richting de pensioendatum. Het ingelegde bedrag is vaak fiscaal aftrekbaar binnen de jaarruimte en reserveringsruimte, waardoor het belastbare inkomen daalt.
Voor deze fiscale aftrek moet je een aantoonbaar pensioentekort hebben, de inleg doen bij een door de Belastingdienst erkende bank of verzekeraar, en de storting moet binnen je jaar- of reserveringsruimte vallen. Alleen dan mag je de premie of storting aftrekken in je aangifte inkomstenbelasting.
De jaarruimte is het bedrag dat je jaarlijks fiscaal voordelig mag inleggen voor pensioenopbouw als je een pensioentekort hebt. De reserveringsruimte is de inhaaloptie: niet‑benutte jaarruimte uit eerdere jaren mag je alsnog gebruiken.
Het opgebouwde vermogen wordt pas belast bij uitkering, meestal tegen een lager tarief dan tijdens de werkzame jaren. Dit maakt pensioenbeleggen aantrekkelijk voor zelfstandigen die flexibiliteit en fiscale voordelen zoeken.
De jaarruimte wordt berekend via de volgende formule:
Jaarruimte= (13,3%×premiegrondslag) −factor A − franchise
Premiegrondslag: je inkomen uit werk en woning (box 1), met een maximum (elk jaar door de Belastingdienst vastgesteld).
Factor A: de pensioenopbouw via je werkgever in het voorgaande jaar. Dit vermindert je jaarruimte, omdat je daar al pensioen hebt opgebouwd.
Franchise: een drempelbedrag dat niet meetelt, omdat dit deel van je inkomen geacht wordt al door de AOW te worden gedekt.
Fiscale aftrekbaarheid: verlaagt het belastbare inkomen.
Uitgesteld belasting betalen: pas heffing bij uitkering, vaak tegen lager tarief.
Flexibiliteit: zelf bepalen hoeveel en wanneer je inlegt.
Vermogensgroei: kans op hoger rendement dan bij sparen.
Geld staat vast tot pensioenleeftijd tenzij er wordt afgekocht. Dat is fiscaal vaak ongunstig.
Beleggen brengt risico’s met zich mee. Er is geen garantie dat de inleg toeneemt.
Met een holding heeft de DGA een goed alternatief voor pensioenbeleggen in box 1. Winst uit de werkmaatschappij kan via dividend naar de holding worden uitgekeerd, waar het vermogen veilig staat buiten de operationele risico’s van de werkmaatschappij.
Beleggen in de holding betekent dat een DGA het vermogen in de holding aanwendt voor investeringen, zoals aandelen, obligaties of vastgoed. Het rendement wordt belast met vennootschapsbelasting (VPB), en bij uitkering naar privé volgt nog box 2‑heffing.
Dit betreft eveneens een vorm van belastinguitstel, maar dan wél met flexibiliteit. De DGA kan er zelf voor kiezen om pas bij het bereiken van de pensioenleeftijd dividend uit te keren, maar dat kan indien noodzakelijk ook eerder.