• darkblurbg
  • darkblurbg
  • darkblurbg

Overeenkomst van opdracht of toch een arbeidsovereenkomst?

Gepubliceerd op: 03-11-2022

Wanneer een opdrachtgever en opdrachtnemer uitdrukkelijk overeenkomen dat ze niet de bedoeling hebben dat hun overeenkomst kwalificeert als arbeidsovereenkomst dan hoeft dat nog niet te betekenen dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Heeft de opdrachtgever een vergaande mate van invloed op de werkzaamheden van opdrachtnemer? Dan kan volgens Rechtbank Amsterdam geen andere conclusie worden getrokken dan dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.

'

Casus ZZP/dienstverband

Een bezorger is sinds januari 2006 als depothouder werkzaam in Amsterdam. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor de bezorging van diverse ochtendkranten. De depothouder en opdrachtgever hebben op 2 april 2020 een schriftelijke overeenkomst van opdracht gesloten. In de algemene voorwaarden behorende bij deze overeenkomst staat onder meer dat partijen nadrukkelijk beogen geen privaatrechtelijke dienstbetrekking met elkaar aan te gaan.

De overeenkomst is vervolgens door opdrachtgever opgezegd per 1 januari 2022. De depothouder legt zich hier niet zonder meer bij neer. Er zou volgens de depothouder feitelijk namelijk helemaal geen sprake zijn van een overeenkomst van opdracht, maar van een arbeidsovereenkomst.

 

Kwalificatie arbeidsovereenkomst

Kern van het geschil is of de overeenkomst tussen partijen dient te worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW. Bij de beoordeling van de vraag of in een specifiek geval sprake is van een arbeidsovereenkomst, dient allereerst te worden vastgesteld welke rechten en verplichting partijen ten opzichte van elkaar zijn overeengekomen c.q. hebben. 

Bij deze kwalificatie geldt dat indien voldaan is aan de vereisten van artikel 7:610 BW, de overeenkomst als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt. Daarbij is niet van belang of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden hun overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen en of die overeenkomst hen voor ogen stond. Dat partijen in de overeenkomst en algemene voorwaarden hebben opgenomen dat zij nadrukkelijk niet beogen een (privaatrechtelijke) dienstbetrekking - waarmee een arbeidsovereenkomst zal worden bedoeld - aan te gaan, doet derhalve niet ter zake.

In casu had opdrachtgever feitelijk dusdanig vergaande invloed uitoefent op alles wat er in de distributieketen gebeurt, van de depothouder tot aan de bezorgers, dat de depothouders (en bezorgers) werkzaam waren op basis van een arbeidsovereenkomst

Daarbij is verder doorslaggevend dat de depothouder geen (wezenlijk) ondernemingsrisico liep en ook niet de (fiscale) voordelen van het zijn van ondernemer genoot. De depothouder werkte niet op basis van een door hem op te maken declaratie en had feitelijk geen invloed op de tarieven die van toepassing waren, noch op vergoedingen die hij of de bezorgers ontvingen.

Opdrachtgever heeft (mogelijk) bedoeld de verantwoordelijkheid als werkgever te willen verplaatsen naar de depothouder, maar door het behouden van haar invloed op de werkwijze en gehele gang van zaken in het depot, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat in feite sprake is van een arbeidsovereenkomst, waarbinnen de depothouders optreden als leidinggevende van het depot, onder de verantwoordelijkheid van Opdrachtgever.

 

Belang voor de praktijk

Dat partijen in de overeenkomst uitdrukkelijk aangeven dat niet beoogd is dat sprake is van een arbeidsovereenkomst of enige vorm van een dienstbetrekking is niet doorslaggevend. De feiten en omstandigheden dienen hier bij aan te sluiten om een beroep te kunnen doen op de betreffende bepaling.

 

Heeft u vragen over de overeenkomst van opdracht? Neem gerust contact met ons op.